Michael Smith heeft een kleine fabriek in het stadje Ipswich in de noordelijke staat Massachussetts. Gewoonlijk heeft hij een maandelijkse telefoonrekening van ongeveer 700 dollar, op dat ene weekend in 2009 na dan, toen hij voor bijna een miljoen dollar zou hebben gebeld.
De telefoontjes werden gepleegd naar Somalië (22 dollar per minuut) en zijn hoogstwaarschijnlijk het gevolg van een inbraak in het telefoonsysteem van Smith. Smith meldde het voorval direct na ontvangst van de rekening en vroeg de telefoonaanbieder om het bedrag kwijt te schelden omdat het door de hoogte onherroepelijk het faillissement van zijn fabriekje, en ontslag van alle 14 medewerkers zou betekenen.
De aanbieder, telecomreus AT&T (nettowinst in 2011 ruim 9 miljard dollar) dacht daar duidelijk anders over en begon een proces om het bedrag (plus rente en de contractuele boete) bij Smith te innen. Het maakt immers niet uit wie de telefoonlijn heeft gebruikt, zo meldde het bedrijf, en daarbij had Smith maar betere voorzorgsmaatregelen moeten nemen.
De rechtszaak zou volgende week van start gaan, maar op maandag liet AT&T weten dat het bedrijf, hoewel ze daar alle recht toe heeft, de rekening niet bij Smith gaat innen.
Lees ook:Clash tussen Witte Huis en BP dreigt
Lees ook:Juridische kosten immigratiewet enorm
Lees ook:‘Nieuwe operatie wel succesvol’
Lees ook:Republikeinen vrezen Obama’s geldmachine
Lees ook:Sterren steunen de Democraten
Wat een gigantisch bedrag en wat moet er een hoop zijn afgepraat. Gelukkig gaat het fabriekje er niet aan ten onder. Bedankt voor je bericht!